“Bouwen, bouwen, bouwen,” dat is van het allergrootste belang, als we de krantenkoppen mogen geloven. Want er is woningnood in Nederland. Nee, een wooncrisis! De huizenprijzen rijzen de pan uit, evenals de huren. Dertigers wonen nog bij hun ouders, of op hun studentenkamer. De lengte van de wachtlijsten bij woningcorporaties in de Randstad wordt niet meer in jaren uitgedrukt, maar in mensenlevens.

Wie er moet bouwen, daarover lopen de meningen uiteen. Links vindt dat de woningcorporaties moeten bouwen, en dat ze daarom meer geld moeten krijgen. Rechts vindt dat de markt het moet oplossen, en dat er daarom gedereguleerd moet worden. D66 vindt van allebei een beetje, en dat onderwijs heel belangrijk is. En de PVV vindt dat het de schuld is van de asielzoekers.

Waar de partijen het dan wel weer over eens zijn, is over de vraag waar die nieuwe huizen gebouwd moeten worden. Namelijk in Amsterdam, in de rest van de Randstad en in de grote steden buiten de Randstad. In die volgorde. Dat klinkt logisch, want dat is precies de volgorde van de grootste tekorten. In Amsterdam is de nood ontegenzeggelijk het hoogst. De Amsterdamse horeca kan geen personeel krijgen, want met een horeca-salaris kun je geen appartement in de hoofdstad betalen. Hetzelfde geldt voor de zorg en het basisonderwijs.

Maar, en nu komt het, meer huizen bouwen in Amsterdam helpt niet. Het helpt niet om de woningnood tegen te gaan, en al helemaal niet om de prijzen omlaag te krijgen. Of hooguit heel even. Meer huizen bouwen in Amsterdam maakt Amsterdam alleen maar nog aantrekkelijker en gewilder. Het is net als met Facebook: iedereen zit op Facebook, omdat iedereen op Facebook zit. Zelfs de mensen die het stom vinden. En hoe meer Amsterdam (of Facebook) groeit, hoe meer mensen er wonen, hoe meer er te doen is, hoe groter de aantrekkingskracht wordt en hoe moeilijker het is om er weg te gaan. Het is de paradox van de metropool. Hoe meer je bouwt, hoe meer alles wat er al staat waard wordt.

Wat we nodig hebben is een ouderwets spreidingsbeleid, zoals in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Niet alleen van woningen, maar ook van banen en van infrastructuur. Want vergis je niet: dat spreidingsbeleid was zeer succesvol. Dat Groningen een bloeiende IT-stad is, dat Almere en Apeldoorn respectievelijk de zesde en elfde stad van Nederland zijn, dat Maastricht op de kaart staat als universiteitsstad en internationaal congrescentrum, dat is allemaal niet vanzelf gegaan. Als het aan de woningcorporaties en de projectontwikkelaars had gelegen, hadden al die Apeldoorners en Almeerders nu in de Randstad gewoond. Je moet bouwen waar de nood het hoogst is, immers.

Dat hebben we toen gelukkig niet gedaan, en dat zouden we nu ook niet moeten doen.

Leer van het verleden. Bouw huizen in Groningen, in Leeuwarden, in Enschede en in Goes. Leg die Lelylijn aan. Geef de Grand Prix van Nederland alsnog aan Assen. En het Songfestival ook. En verplaats De Nederlandsche Bank naar Muntendam.

Dit stuk verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.