Foto: Mark Russell

Achteraf kun je vaststellen dat er van meet af aan twee kampen waren in de bestrijding van de corona-pandemie, als we de virusontkenners en de Darwinisten even buiten beschouwing laten. De motieven en inzichten binnen de kampen verschilden op allerlei gebieden, maar in hun aanbevelingen waren ze eensgezind.

Aan de ene kant waren er de haviken. De harde aanpak. Het land op slot, 100% controle bij de buitengrenzen en in het binnenland volle kracht, met alles wat je kunt verzinnen, de epidemie zo snel mogelijk de kop indrukken. En aan de andere kant …

Nee, aan de andere kant staan niet de duiven die nu vinden dat de maatregelen wel wat minder kunnen. Bijvoorbeeld omdat we de economische schade zwaarder moet meewegen, of de geestelijke gezondheid van onze jongeren. Deze duiven zijn meestal pragmatische haviken: zo’n harde aanpak zou wel het beste zijn, maar in Nederland kan zoiets nu eenmaal niet. We zijn te klein, te afhankelijk en te open. Of: misschien had het wel gekund, meteen aan het begin van de crisis, maar nu kunnen de economie en de samenleving dit niet meer opbrengen. Dat laatste is in ieder geval waar. Bovendien is het nu, nu de vaccinatiecampagne loopt, waarschijnlijk niet meer de moeite waard.

Het andere kamp, dat waren de stuurlui. De managers, de spreadsheetridders. De mensen die precies genoeg maatregelen wilden nemen om de ziekenhuizen net niet te laten overstromen. Net zo lang tot vaccins, medicijnen, sneltesten of een andere vorm van technologie het probleem zou oplossen.

We kunnen inmiddels constateren dat het eerste kamp gelijk had. In Nieuw-Zeeland (foto) is alles weer terug naar normaal en in Australië gaat deze maand het Austalian Open gewoon met volle tribunes van start.

Onze regering zat en zit duidelijk in het tweede kamp, al zijn ze daar niet altijd even eerlijk over geweest. In de voorlichting werd het beeld opgeroepen van “samen tegen corona”, met de helden in de zorg als frontsoldaten. Mensen begrijpen het dan uiteraard niet als je die strijd langer laat duren dan nodig is.

Bovendien blijkt de schade van het beleid zeer ongelijk verdeeld te worden. Kleine ondernemers, zelfstandigen en flexwerkers leveren flink in, terwijl werknemers en gepensioneerden financieel weinig merken. Jongeren worden ernstig en langdurig beperkt in hun ontwikkeling, terwijl ze van het virus weinig te vrezen hebben.

Samen tegen corona is dus niet samen, en ook niet tegen corona. Het is jongeren, restauranthouders, ouders en zorgmedewerkers gebruiken als variabelen in een spreadsheet met als enige doel de IC’s niet te overbelasten, zodat de rest van de economie door kan draaien. “Kroeghouders voor Schiphol” is een eerlijker slogan.

Misschien dat dat ook de knullige uitvoering van vrijwel alles in het coronadossier verklaart. Het was nooit een strijd tegen een springvloed, maar meer een soort watermanagement. Deze sluis een beetje open, je kunt hem altijd weer dichtdoen als het nodig is.

Waarschijnlijk was de schade, zowel aan de volksgezondheid als de economie, kleiner geweest als we de andere aanpak hadden gekozen. Maar we zullen het nooit weten. We zijn tenslotte geen Nieuw-Zeeland.

En dus zitten we er nu aan vast, aan een halfzachte lockdown totdat in ieder geval de risicogroepen gevaccineerd zijn. Samen met frisse tegenzin doormodderen tegen corona.