Zelfs de grootste, dikste Nederlandse boer is Klein Duimpje vergeleken met iedereen waar hij mee te maken heeft. De bank, de veevoederleverancier, de suiker-, aardappel-, melk- en vleesverwerkers, de supermarkten: allemaal zijn het giganten. In de hele keten die nodig is om eten op uw bord te krijgen, is de boer verreweg de zwakste schakel.
Het tragische is dat bijna al die agro-reuzen ooit begonnen zijn als coöperatie, in eigendom van de boeren zelf. De boeren hebben alle verwerking, alsmede onderzoek, ontwikkeling, marketing en sales van hun producten van zich af georganiseerd, zodat ze zich zelf konden toeleggen op het maximaliseren van de productie. En dat is gelukt. Nederlandse boeren halen geweldige opbrengsten per koe, per vierkante meter, per kilo krachtvoer, of hoe je het maar wilt meten.
Zolang de coöperaties klein en overzichtelijk waren, werkte dit allemaal prima. De winst die ze maakten vloeide weer terug naar de eigenaren, de boeren. Vestzak broekzak. Maar tegenwoordig is de coöperatie een multinational, waar de boer alleen theoretisch nog mede-eigenaar van is. Het management werkt niet meer voor de boeren, maar voor de bonus.
Inmiddels weten we dat we te veel en te snel produceren. De natuur kan de troep die we daarmee maken niet snel genoeg opruimen en voor het dierenwelzijn en de gezondheid van de bodem is het ook niet goed. De stuurlui aan wal weten het wel. De boer moet minder produceren, tegen betere prijzen. Meer waarde toevoegen aan zijn product. Maar daar hebben de zuivelindustrie en de supermarkten (etcetera) geen belang bij, bij al die zelfkazende boeren en die leuke boerderijwinkeltjes.
Dus als de boer wil ontsnappen aan de “gangbare” productiedwang, dan zal hij zich moeten ontketenen. Zich losmaken van zijn toeleveranciers en afnemers, en nieuwe manieren vinden om waarde te creëren. Dat valt niet mee, want een goede boer is niet per se een goede ondernemer.
Daarom dacht ik: misschien kunnen we de boeren een handje helpen. Misschien zou je per regio een soort van inkoopcoöperatie kunnen opzetten, die als klant optreedt en zo Avebe, Cosun of FrieslandCampina vervangt. Burgers zouden lid kunnen worden van zo’n coöperatie, maar ook bakkers, slagers, bierbrouwers en mosterdmakers. En wat mij betreft ook overheden en maatschappelijke organisaties. De coöperatie kan groente en melk inkopen, maar ook weidevogelbeheer, energie, water, CO2-compensatie, dagbesteding … De mogelijkheden zijn eindeloos.
Wie goed heeft opgelet ziet direct het grote bezwaar van deze oplossing. Hoe voorkomen we dat de boer weer de zwakste schakel wordt? Dat de inkoopcoöperatie als een soort Opperste Sovjet bepaalt wat er geproduceerd wordt en tegen welke prijs? Mijn eerste gedachte was dat de ontketende boeren zich dan ook maar op de een of andere manier moeten organiseren. Maar ja, dan sta je weer zo tegenover elkaar, in plaats van naast elkaar.
Misschien moeten de boeren ook gewoon lid worden van de coöperatie. Dat lijkt me eigenlijk het beste. Iedereen aan boord. Geen keten meer, maar een ontketend netwerk.
Dit stuk verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.
Eens kijken of een compromis tussen de Partij voor de Dieren en de Boer Burger Beweging mogelijk is. Al een afspraak tussen Esther Ouwehand en Caroline van der Plas gearrangeerd?
Ken je de Eemlandhoeve van boer en filosoof Jan Huijgen? Daar werken ze al jaren aan een ontketend netwerk in de eigen regio… en inspireren daarmee velen.