De blauwe oceaan

Foto: Natalia Medd via Flickr (CC BY-SA)

Wat hebben armoede en ongelijkheid en het exorbitant dure jacht van Jeff Bezos met elkaar te maken?

Amazon, het bedrijf van Bezos, doet twee dingen. Het is het grootste e-commerce bedrijf ter wereld én de grootste cloud provider, onder de naam AWS (Amazon Web Services). Allebei de onderdelen zijn schoolvoorbeelden van wat in de gelijknamige management-bestseller uit 2004 een blue ocean strategy wordt genoemd: nieuwe markten creëren en daarin een dominante positie innemen. Dat is sowieso het favoriete recept van Silicon Valley. Wie in de online wereld als eerste een markt bezet, is nauwelijks meer van de troon te stoten. Dat komt door klassieke schaalvoordelen, maar meer nog door netwerkeffecten en een datakloof: wie als eerste groot is weet al snel veel meer over de markt dan een eventuele nieuwkomer.

Blue oceans vinden is het spelletje van VC’s (durfinvesteerders), in Silicon Valley en elders. VC’s investeren in een vroege fase in startups, dikwijls nog voordat er een bewezen verdienmodel is. Het is een spel met hoge risico’s en grote prijzen. Honderd mislukkingen worden goedgemaakt door één winnaar, want winner takes all en alles is echt heel veel. De oprichters van zo’n winnende startup, en iedereen die in de vroege dagen een belang heeft genomen, worden bij een beursgang onmetelijk rijk.

Kortom, het Silicon Valley model van innovatie, dat al dertig jaar dominant is, heeft als één van zijn kenmerken dat het extreem rijke mensen produceert. Nu kun je natuurlijk stellen dat dat geldt voor elke vorm van ongereguleerd kapitalisme – en dat is een uitstekend punt. Een kenmerk van blue oceans is dat ze nog niet adequaat gereguleerd zijn. Pers en politiek kunnen het nieuwe fenomeen niet direct duiden, en worden verleid met fabels over innovatie, vrijheid en de deeleconomie. Pas na verloop van tijd wordt duidelijk wat er aan de hand is, dat er negatieve gevolgen zijn en dat regulering nodig is. De kunst is om tegen die tijd too big to fail te zijn, of in ieder geval groot genoeg om mede aan tafel te zitten als er over regulering gesproken wordt. Tot die tijd is het move fast and break things, en meer van die fraaie oneliners. Zo ging het met Uber en Airbnb, zo gaat het nu met de flitsbezorgers en de huurscooters, en zo gaat het in het kwadraat met everything crypto.

Anders gezegd: veel van wat we innovatie noemen, komt neer op het ontwijken of ontduiken van regels. Regels die volgens de innovatoren alleen maar dienen om de gevestigde belangen te beschermen, maar die in een democratische rechtsstaat in principe toch wel weergeven hoe we het als samenleving graag willen hebben.

“Goed,” zult u zeggen. “Dus dat internet met z’n schaalvoordelen levert multimiljardairs op die het soms niet zo nauw nemen met de regeltjes. Nou en? Hoezo wordt de wereld daar slechter van? En wat heeft het met armoede te maken?” 

Daar kom ik nog op. Later. Maar heel eerlijk gezegd denk ik dat iedereen intuïtief begrijpt dat het niet gezond is voor een rechtvaardige en democratische samenleving als sommige mensen zo rijk en machtig zijn. Jeff Bezos heeft een persoonlijk vermogen van 200 miljard dollar, ongeveer net zoveel als de armste drie miljard mensen samen. De top tien rijkste mensen ter wereld bevat naast Bezos nog zeven techmiljardairs, waaronder de oprichters van Microsoft, Google en Facebook.

Politieke democratie en extreme verschillen gaan niet samen. “There can be no real political democracy unless there is something approaching economic democracy,” zoals Theodore Roosevelt zei, dik honderd jaar geleden.

(wordt vervolgd)