Marktbijwerkingen
We leven in een markteconomie, en marktwerking zorgt ervoor dat we vooruit gaan én dat de koek redelijk eerlijk verdeeld wordt. Monopolies zijn altijd tijdelijk; de hoge winsten lokken op den duur concurrentie uit. Zelfs in de technologiesector zijn er voorbeelden te over van bedrijven die ooit dominant waren in hun markt, maar inmiddels zijn overvleugeld of zelfs helemaal verdwenen: IBM, Nokia, Netscape en Yahoo! bijvoorbeeld. Vooruitgang door innovatie en creative destruction, een evolutionair proces als het ware, waar uiteindelijk iedereen beter van wordt. Jeff Bezos heeft dan wel een dure boot, hij geeft ook meer dan een miljoen werknemers te eten.
Dat is het verhaal dat we uit neoliberale hoek horen. Het grote probleem met dit verhaal is dat “marktwerking” er in het echt heel anders uitziet dan in een simpel evenwichtsmodel. Het woord “markt” is waarschijnlijk het meest succesvolle frame van de laatste driehonderd jaar. Je ziet de vele kraampjes voor je, allemaal met ongeveer dezelfde producten, zodat je prijs en kwaliteit goed kunt vergelijken. Veel vragers, veel aanbieders, homogene producten.
Maar de zaterdagse warenmarkt is een uitzondering en zeker geen regel. Markten voldoen vrijwel nooit aan de voorwaarden voor volledige mededinging. Er zijn externaliteiten, schaalvoordelen, informatie-asymmetrie, netwerkeffecten en nog veel meer bijwerkingen die er voor zorgen dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de uitkomst van de “vrije markt” is dat “iedereen er beter van wordt”. Dit is algemeen aanvaarde economische theorie; er zijn Nobelprijzen voor toegekend. Het is ook wat alle management- en marketinggoeroes prediken: onderscheid je van de concurrentie. Blijf weg uit de prijzenslag en creëer je eigen markt. De netwerkeffecten en toetredingsbarrières van de macro-economen zijn voor hun bedrijfskundige collega’s gereedschappen om een verdienmodel te bouwen.
Externaliteiten, schaalvoordelen en informatie-asymmetrie zijn ook een paar van de redenen waarom we overheden hebben, en toezichthouders, en rechters. Maar de wereldwijde tech-monopolisten doen niets anders dan deze instituties ondermijnen. Facebook helpt bij het beïnvloeden van verkiezingen. Uber heeft een enorme lijst schandalen op zijn naam, en is in essentie een bedrijf dat met geld van de Saoedische koninklijke familie overal ter wereld het openbaar vervoer uitholt. Airbnb en de flitsbezorgers maken wijken in Barcelona, Lissabon en Amsterdam onbetaalbaar en onleefbaar voor de eigen bewoners. Apple en Google hebben een duopolie in besturingssystemen voor telefoons, wat de consument geld kost maar bovendien elk van deze bedrijven machtiger maakt dan alle inlichtingendiensten bij elkaar.
En dan is er natuurlijk nog het geld. De drie rijkste bedrijven ter wereld – Apple, Google en Microsoft – hebben respectievelijk 200, 160 en 130 miljard dollar in kas. Amazon en Facebook zijn de nummers 4 en 5 op deze lijst. Het is wensdenken dat deze bedrijven hun dominantie zullen verliezen “net zoals dat met IBM en Nokia gebeurde” – nog los van het feit dat die laatste twee nog lang niet verdwenen zijn. Interessante bedrijven worden eenvoudigweg overgenomen, meestal zonder dat dat de belangstelling van de kartelwaakhonden wekt, omdat de monopolisten geen geen directe concurrenten kopen (daar hebben ze toch niets van te vrezen).
En uiteraard doen deze bedrijven hun best om zo min mogelijk belasting te betalen en de politieke besluitvorming in hun voordeel te beïnvloeden. Het zou slecht management zijn om dat niet te doen.
Wat we hebben is dus niet een soort naar evenwicht strevende markt waar iedereen per definitie beter van wordt. Wat we hebben is een systeem dat wereldwijde, zeer winstgevende monopolies creëert in markten die aanvankelijk nauwelijks gereguleerd zijn. Als gevolg daarvan wordt zoveel geld en macht geconcentreerd, dat de democratische rechtsstaat in gevaar komt. Capitalism will eat democracy als we niet ingrijpen, zegt Yanis Varoufakis. Nu zegt die niet altijd verstandige dingen, maar in dit geval wel. Kapitalisme kan prima zonder democratie, zoals China, Singapore en Rusland laten zien. Maar goed, door Poetins invasie in Oekraïne is ineens het inzicht doorgebroken dat een democratische rechtsstaat het verdedigen waard is, dus misschien komt alles nog goed.
Overigens maakt dit alles Jeff Bezos geen slecht mens. Bij een spelletje monopolie is er nu eenmaal altijd een winnaar. Het is eigenlijk ook wel prima dat hij een boot van een half miljard koopt, in plaats van zijn geld “aan het werk te zetten”. Want daar begint alle ellende mee, met geld dat aan het werk moet.
(wordt vervolgd)