Aan de ketting

Foto: sswj via Flickr (CC BY-NC-ND)

Aanvankelijk had ik een andere laatste aflevering van dit feuilleton in gedachten, maar ergens tussen het tweede en het derde deel viel Poetins leger Oekraïne binnen en ineens had iedereen het over andere mensen met heel dure boten: de oligarchen. Oligarchen zijn de Russische versie van de oligopolisten uit het Westen. Ze staan aan de top van de voedselketen, het geld stroomt vanzelf hun kant op en ze hebben een voorliefde voor superjachten.

Oligarchen en oligopolisten hebben een heel verschillende route afgelegd om er te komen, maar samen met een paar Chinezen en een enkele oliesjeik vormen ze nu de wereldwijde Bored Billionaires Yacht Club.

Het lijkt haast wel of elk kapitalistisch systeem uitmondt in een concentratie van geld en macht bij een kleine bovenlaag. En dat is ook de conclusie van werkelijk iedereen die serieuze studie maakt van het kapitalisme in de praktijk, van Adam Smith en Karl Marx tot Bas van Bavel en Francis Fukuyama. Het ontstaan van markten leidt eerst tot een stijging van de productiviteit en de welvaart, maar de groei wordt ongelijk verdeeld. Er ontstaat een bovenlaag, die zich steeds meer richt zich meer op het verdedigen en uitbouwen van zijn positie en minder op verdere groei en innovatie. Economische en politieke macht raken met elkaar verstrengeld. Investeringen in productieve activiteiten maken plaats voor rent-seeking – het uitmelken van je verworven positie zonder nog waarde toe te voegen. De economische en sociale verschillen nemen toe en uiteindelijk raakt de maatschappij in verval of breekt de revolutie uit.

Dat is waar we nu zijn. Oligopolisten en oligarchen, oorlogen en opstanden, het zijn allemaal signalen dat het marktkapitalisme in zijn laatste fase is aanbeland. 

De discussie over de weg omhoog gaat meestal over meer overheid of juist meer markt. Maar in werkelijkheid zijn de economische macht en de politieke macht zo met elkaar verweven, dat die discussie zuiver symbolisch is. Er is meer markt én meer overheid nodig, en een striktere scheiding tussen beiden.

De basisgedachte van de markt is maximalisatie. Meer is altijd beter dan minder. Al zeker vijftig jaar snappen we dat er dingen misgaan als maximalisatie de enige morele leidraad is. Er zijn grenzen aan de groei, en dat zijn niet alleen fysieke grenzen – grondstoffen raken op en zo – maar ook ethische grenzen. Overheden en andere instituties moeten die grenzen bewaken; dat de meeste mensen deugen is niet voldoende. 

Wat vooral nodig is, is een besef dat er zoiets bestaat als “genoeg”. Jeff Bezos heeft niet alleen een boot van een half miljard gekocht; Bezos is zo rijk dat hij elke maand zo’n boot kan kopen, de rest van zijn leven, en dan nog sterft hij als miljardair. Misschien kunnen we beginnen met uitspreken dat dat meer dan genoeg is. Dat niemand zoveel geld zou moeten hebben. Zou mogen hebben. Dat er goed bestaat en fout, en dat dit fout is. Als we het daarover eens kunnen worden, dan kunnen we na gaan denken over hoe we de olichargen en oligopolisten het best aan de ketting kunnen leggen.