Foto: Patrick Crowley via Flickr (CC BY-NC-ND 2.0)

Een van de mooiste dingen die je kunt bereiken in het leven, is het verwerven van passief inkomen. Inkomen waar je niets meer voor hoeft te doen en dat gewoon regelmatig binnenstroomt. Zo schreef ik ooit een lesboek waarvan ik een paar jaar lang op zomervakantie kon. Inmiddels is die stroom bijna opgedroogd, maar ook dit jaar kan ik een keertje uit eten op basis van werk dat ik vijftien jaar geleden heb verricht. Heerlijk. En dit is nog maar de laagste vorm van passief inkomen: uitgestelde beloning voor arbeid – want een boek schrijven is best veel werk.

Iets beter, want passiever, zijn opbrengsten van uitvindingen en liedjes. Natuurlijk zijn een uitvinding doen, een muziekstuk schrijven of een track produceren ook vormen van werk, maar het is hier vooral de creativiteit die beloond wordt en minder de geleverde arbeid.

Weer een stapje hoger op de ladder staat de pandjesbaas. Zijn inkomen is nog passiever. Het is geen beloning voor geleverde arbeid, maar voor een investering. Toch komt er nog wel wat werk bij kijken. Een huurder heeft immers rechten, en een verhuurder dus plichten. Dakgoten schoonhouden, leidingen repareren, schilderwerk bijhouden. Dat kun je allemaal uitbesteden natuurlijk, maar het blijft werk.

De rentenier is de echte, spreekwoordelijke, passieve belegger. De couponknipper, die elk jaar dividend of rente ontvangt, als vergoeding voor het feit dat hij het geïnvesteerde geld niet kan uitgeven aan leuke dingen, en voor het risico dat hij zijn geld misschien niet terugziet. Ik had in de voorgaande zin ook “zij” en “haar” kunnen gebruiken, maar de typische rentenier is nu eenmaal een oude, sigaren rokende, witte man.

Maar de absolute top, het allerpassiefste inkomen van allemaal, dat is pacht. De grootgrondbezitter die zijn land verpacht, dat is de wereldkampioen op dit terrein. Als het land niet wordt ontgonnen, geploegd en anderszins bewerkt, dan levert het immers niets op. Alle opbrengst kan dus worden toegeschreven aan arbeid – arbeid van de pachter, wel te verstaan. Anders dan de aandeel- en obligatiehouder loopt de landeigenaar niet het risico dat zijn investering in rook opgaat. Land verdwijnt niet. En er komt ook niet al te veel land meer bij, dus het is behoorlijk waardevast. Geen arbeid, geen risico. Dat is nog eens een passief inkomen!

Pacht maakt ook heel helder dat passief inkomen niet zomaar uit het niets ontstaat. Het is niet zo dat er niet gewerkt hoeft te worden voor een passief inkomen, alleen niet door jou. Als je je land verpacht, dan is de boer voor jou aan het werk. Als je vier huurpanden hebt, dan zijn er vier huurders ieder gemiddeld een dag of twee per week voor jou aan het werk. De productie neemt niet toe. De opbrengst wordt alleen over meer mensen uitgesmeerd, waarvan een deel niet meewerkt.

Dus de volgende keer dat iemand er trots over vertelt, weet dan dat passief inkomen niet bestaat. Hij heeft gewoon iemand anders voor zich aan het werk.

Dit stuk verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.