Foto: Dana Grauwick via Unsplash

Het was een chaotisch tafereel. De hele keuken stond blank. Op de keukentafel, hoog en droog, stond een man druk te bellen. Tegen de binnenkant van de deur zette een slanke vrouw in mantelpak zich schrap. “We worden overspoeld!”, riep ze. “De instroom moet omlaag!”

Dat leek wat overdreven; het water stond hoogstens tot haar knieën, en ze was niet heel erg groot.

“Dat is de binnendeur, Dilan, en hij gaat naar buiten open. Als je aan de kant gaat, kan het water juist weglopen,” riep de man op de tafel, maar het had geen effect. “Eerst moet de instroom omlaag, Eric. Het water staat ons aan de lippen!”

De man die Eric genoemd werd wou iets zeggen, maar ineens stak iemand zijn hoofd door het raam. “Dat is juist goed,” zei de man. “Als het water daalt, heeft niemand ons meer nodig. Sommige problemen moet je niet oplossen, je hoeft er alleen maar in te blijven roeren.”

“Wie bent u?”, vroeg Dilan. De man kwam haar vaag bekend voor, maar ze kon hem niet helemaal plaatsen.“Ik heet Mark, maar verder kan ik me niets herinneren,” antwoordde de man. “Weet u misschien waar ik mijn fiets heb neergezet?”

Met een schok werd ik wakker. Ik tastte om me heen, maar alles was droog. Op mijn telefoon zocht ik naar nieuws over de watersnood, maar ik kon niets vinden. Wel was er een artikel over landsnoerwormen. Invasieve exoten, die onze eigen Oudhollandse regenwormen opeten, waardoor de bodemkwaliteit daalt en landbouw nauwelijks nog mogelijk is. Enge, schadelijke en agressieve beesten. “Een belangrijk kenmerk van landsnoerwormen is de slurf aan de voorkant van hun lichaam. Die kunnen ze uitschieten om prooien te vangen of om zichzelf snel voort te trekken”, aldus het artikel.

Landsnoerwormen. Waarschijnlijk was dat het waar Mark, Dilan en Eric het over hadden in mijn droom. Het moest haast wel.