Foto: Robert Thiemann via Unsplash

Met het verdwijnen van de baan voor het leven en de opkomst van de zelfstandig professional is er in deze eeuw een heel nieuw genre ontstaan binnen de managementliteratuur: dat van de persoonlijke effectiviteit. Natuurlijk waren er al How to Win Friends and Influence People van Dale Carnegie en Think and Grow Rich van Napoleon Hill, maar dat zijn welbeschouwd toch vooral zelfhulpboeken voor verlegen en anderszins onzekere mensen in een wereld die is gericht op geld en uiterlijke schijn.

De nieuwe generatie erkent dat er andere doelen in het leven zijn. Sterker nog: dat succes eruit bestaat verbinding te maken met die persoonlijke, authentieke doelen en drijfveren (“persoonlijk”) en die doelen ook te bereiken (“effectiviteit”). Uiteraard zijn hiervoor, net als bij Carnegie en Hill, eenvoudige recepten. Wil je authentiek en succesvol zijn? Hier, een Gouden Cirkel! Daar, een Creatiespiraal!

Een subgenre binnen de persoonlijke effectiviteit gaat over de vraag hoe om te gaan met de enorme overvloed aan informatie die we tegenwoordig tot ons krijgen. Een agenda volstaat niet meer, we hebben een Getting Things Done systeem nodig. Bovendien, we kunnen het allemaal niet onthouden of verwerken. Het is teveel. Maar met Persoonlijk Kennismanagement kan je brein wel tien keer zo krachtig worden! Als je alles op de goede manier bewaart, kun je er altijd weer bij. Hier, een handige app!

Het is vooral die laatste categorie waar ik altijd al jeuk van kreeg, al wist ik niet precies waarom. Ik bewaar zelf zo weinig mogelijk. Waarschijnlijk heb ik het nooit meer nodig, en als ik iets één keer kan vinden, kan ik het ook een tweede keer vinden. Google doet mijn kennismanagement. Misschien kwam daar mijn irritatie vandaan: dat ik me aangevallen voelde omdat ik het verkeerd zou doen. (Sukkel! Luilak!)

Maar er was ook het gevoel dat er iets niet klopte. Ik las een onderzoek dat zei dat er twee soorten mensen zijn: pilers en filers. Mensen die alles op een hoop gooien en mensen die alles netjes archiveren. En allebei kunnen ze meestal vinden wat ze zoeken. Hun hersenen werken gewoon anders!

Een ander artikel gebruikte een andere tweedeling: jagers en verzamelaars. Jagers vangen wat ze nodig hebben en verzamelaars, nou ja, die verzamelen.

Ik concludeerde dat mijn irritatie onnodig was. Dit soort kennismanagement was eenvoudig niets voor mij. Ik ben geen filer en geen verzamelaar. Iemand die bij overlijden een prachtig gevulde wijnkelder nalaat – ik vind het van een grote tragiek.

Stiekem vond ik wel dat mijn methode beter was. Archiveren en verzamelen suggereert dat je vandaag weet wat je morgen nodig hebt, en mijn ervaring is anders. Gelukkig vond ik een managementboek dat mijn opvatting steunt. Het heet Why Greatness Cannot Be Planned, is geschreven door Kenneth O. Stanley en Joel Lehman en is gek genoeg al tien jaar oud. De centrale boodschap is dat je, juist door concrete doelen te formuleren, vaak de beste oplossingen mist. In plaats daarvan adviseren ze: laat je plan los, zoek zonder doel, volg wat interessant is en vind de schatten die je niet zocht. Lees het en geniet. Of erger je rot, als je een verzamelaar bent.

Deze column verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.