Foto: Joachim Dobler via Flickr

Op Bluesky, een soort Twitter/X van en voor mensen die hun rechterarm wél in bedwang kunnen houden, zag ik hoe een Amerikaanse garagehouder omgaat met de importheffingen van Trump: hij vermeldt ze apart op zijn facturen, onder het kopje “tariff surcharge”. Een opslag vanwege de invoerheffingen die de garagist moet betalen, in zijn geval voor buitenlandse auto-onderdelen. De man kreeg veel bijval en ook suggesties voor een betere naam voor de opslag. “Trump Tax”, bijvoorbeeld. Anderen waren het daar weer niet mee eens en waarschuwden voor bakstenen door de ruiten van de showroom. Iemand voorspelde zelfs dat Trump de opslag zal verbieden als onpatriottisch, of zal omdopen tot “Vrijheidsbijdrage” of iets dergelijks.

Dat is allemaal best grappig, totdat je beseft dat het geen grappen zijn. Er zijn tientallen miljoenen Amerikanen die geloven wat hun president zegt – dat invoerheffingen goed zijn voor het land, en dat wie anders beweert een extreemlinkse activist is.

Laat me duidelijk zijn: er is geen econoom te vinden die het met Trump eens is. (Anders zou deze wel elke avond aan een talkshowtafel zitten voor een enerzijds-anderzijds item over de “omstreden” heffingen. Veel journalisten denken dat er geen goed of fout bestaat, geen waar of onwaar, alleen “omstreden”. Maar dit terzijde.) De heffingen zijn slecht voor de hele wereldeconomie, maar in de eerste plaats voor de Amerikanen zelf. De reacties van de financiële markten laten ook weinig ruimte voor twijfel. Dus waarom schuiven zoveel mensen de feiten en de experts aan de kant en lopen ze achter absolute onzin aan?

Tijdens corona zag je het ook al. Zelfs als je een gezonde achterdocht hebt tegenover een overheid die ineens veel macht naar zich toetrekt, dan is dat toch nog geen reden om te geloven dat bleekmiddel of een ontwormingsmiddel voor paarden een virusinfectie kan genezen? 

Het zal wel iets met Amerika te maken hebben, dacht ik. Alles is daar groter en extremer. Meer gepolariseerd. Dat komt natuurlijk ook door het tweepartijenstelsel. Het is altijd winnen of verliezen. Wij of zij. In Nederland  hebben we gelukkig een systeem met evenredige vertegenwoordiging, en geen rare fratsen met districten of zo. Zelfs als de een of andere mafkees de grootste partij wordt, dan nog komt er een coalitie, en een regeerakkoord, en valt het allemaal wel mee. Er gaat altijd een boel water bij de wijn, bij ons. 

Bovendien hebben wij een pluriform medialandschap, inclusief een publieke omroep waarin plaats is voor iedere stroming van enige omvang. En een goed opgeleide, internationaal georiënteerde bevolking. Die maak je niet zomaar iets wijs. Nee, bij ons zal het zo’n vaart niet lopen.

Terwijl ik dit alles zat te overdenken kwam, nog steeds op Bluesky, een filmpje langs van Caroline van der Plas, die uitlegde dat het stikstofprobleem een verzinsel was. Want de depositienorm, dat was zo weinig stikstof, dat kon je niet eens zien, zei ze, terwijl ze met grote ogen naar haar lege handen keek.

Deze column verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.