
“Ik ben bang dat ik er nog steeds weinig van begrijp,” zei ik.
De professor zuchtte. “Dit was toch echt Jip en Janneke taal. Ik weet niet hoe ik het nog eenvoudiger uit kan leggen.”
“Probeer Dikkertje Dap anders,” grapte ik. De professor, die een stuk jonger was dan ik, keek me niet-begrijpend aan. “Dikkertje Dap. Die naar Artis ging. Naar die giraffe,” hielp ik.
“Zegt me niets, maar Artis is misschien wel een idee. Kent u de paradox van de typende apen?”
Die kende ik niet. Professor Kraker, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie en Informatiesystemen aan de Universiteit van Franeker, ging er eens goed voor zitten.
“Als je een aap achter een typemachine zet, dan is de kans heel erg klein dat hij per ongeluk een sonnet van Shakespeare tikt. Maar toch is die kans groter dan nul. Dus als je maar genoeg apen lang genoeg laat typen, dan krijg je op den duur zo’n sonnet. Alleen duurt dat waarschijnlijk langer dan de resterende levensduur van ons zonnestelsel, dus in de praktijk heb je er weinig aan. Dat is de paradox: iets is uiterst onwaarschijnlijk, maar zal toch met zekerheid ooit gebeuren.”
“Welnu, stel je voor dat die apen niet in één grote ruimte zitten, maar in een kantoorflat. Op de begane grond zitten de apen van zojuist, met hun typemachines. Op de bovenste verdieping zit de apenkoning. Hij heeft alle sonnetten van Shakespeare aan de muur hangen en is de enige die kan beoordelen of aan de opdracht is voldaan. Op alle tussenliggende verdiepingen zijn filter-apen gehuisvest. Hun taak is te zorgen dat alleen de beste pogingen doorgaan naar de volgende verdieping.”
“Hoe lang dit apenkantoor erover doet om een sonnet te schrijven, hangt af van hoe goed het erin slaagt om terugkoppelingen te organiseren. Er moet een mechanisme zijn om de aanwijzingen van de apenkoning (“meer zoals dit, minder van dat”) op een efficiënte manier door te geven naar lagere verdiepingen, zodat de kwaliteit van de selecties, en uiteindelijk van de productie, verbetert. Dat is waar mijn vak grotendeels over gaat: het ontwerpen van dit soort systemen en mechanismen. Systemen die een oplossing zoeken, in plaats van eenvoudigweg alle mogelijkheden uit te proberen.”
Professor Kraker leunde achterover. Hij leek zelf zeer tevreden te zijn met dit mini-college, maar ik had nog een vraag.
“Prachtig, maar kan zo’n systeem ook zelf iets creëren? Zelf een sonnet schrijven? Niet als Shakespeare, maar als zichzelf? Een gedicht dat mensen ontroert? Hoe kun je een liefdesgedicht schrijven als je nooit verliefd bent geweest?
De professor fronste zijn wenkbrauwen. “Hoe weet u dat apen niet verliefd worden? Wat weten we überhaupt over de gevoelens van dieren?”
Nu was het mijn beurt om de wenkbrauwen te fronsen. “Maar dat was toch een metafoor? Het zijn toch niet echt apen? Ik bedoel: zo’n fabriek voor kunstmatige intelligentie, zoals we in Groningen schijnen te krijgen, dat is toch niet letterlijk een kantoor vol typende apen?”
“Ja, nee, uiteraard. Ik bedoel: natuurlijk niet,” stamelde de professor. “Waar zou je vandaag de dag zoveel typemachines vandaan moeten halen?”
Deze column verscheen eerder in NoordZ, de maandelijkse ondernemersbijlage bij het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant.