Afbeelding gegenereerd met DALL-E 3

Dit is rustiger vaarwater. Het is niet altijd leuk, maar vaak ook wel. Net als in het normale leven, eigenlijk. Het is in ieder geval rustig.

Toen ik ziek werd ben ik daar vrijwel direct over gaan schrijven. Dat was niet eens een beslissing, het was een reflex. Schrijven is orde scheppen in de chaos; grip krijgen op het onbegrijpelijke. Schrijven doe je in de eerste plaats voor jezelf, en je publiceert het omdat je hoopt dat iemand anders er ook iets aan heeft.

Dus als ik minder schrijf, dan is er minder chaos om te ordenen. Horen dat je ziek bent, dat je dood gaat, of misschien toch niet, oh sorry, toch wel – het steeds wisselende perspectief dat hoort bij de onvoorspelbaarheid van deze kakziekte is extreem ontwrichtend, en dat is nu even voorbij. Ook weten dat je niet meer beter wordt geeft rust. Deze week, in het ziekenhuis, was mijn bloeddruk voor het eerst weer binnen de gezonde waarden. De stress neemt blijkbaar af.

“Ziek” is heel relatief. Ik heb geen pijn, er zijn geen onderdelen weggehaald (behalve die tumor uit mijn dikke darm) en alles doet het nog. Dit jaar heb ik flink wat lotgenoten gesproken die het minder getroffen hebben. Natuurlijk ben ik bang dat een deel hiervan mij nog te wachten staat, maar voorlopig heb ik alleen wat kleine ongemakken van de chemo. Afbrokkelende nagels, gevoelloze tenen en bij vlagen een hevige vermoeidheid. Zolang de behandeling doet wat ze moet doen – zorgen dat mijn lever blijft werken en de boel niet verder uitzaait – is dat een prima deal.

Mijn grootste vraag op dit moment is: wat te doen met de tijd die ik nog heb? Uiteraard tijd doorbrengen met familie en vrienden, en een of twee dagen per week ben ik bezig met het medisch circuit, maar dan nog is er tijd over. Ik heb geen bucket list. Alles wat ik per se wilde doen heb ik gedaan, behalve een paar dingen waar de consent van anderen voor nodig was.

Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik tot de conclusie kom dat het antwoord op die vraag helemaal onafhankelijk is van mijn ziekte. Ik heb nooit geweten “hoeveel tijd ik nog had”; ik heb gewoon altijd aangenomen dat het genoeg zou zijn – genoeg waarvoor, dat heb ik nooit gespecificeerd. Tijd om ergens aan te beginnen is er altijd, tenslotte.

Ondertussen dobber ik een beetje voort. Dit vaarwater brengt me wel ergens. Ik meen in de verte zelfs al wat contouren te kunnen onderscheiden, maar ze zijn nog niet helder genoeg om er al iets over te kunnen vertellen.