Foto: Nila Maria via Unsplash

Eind april en begin mei zijn de weken van de feest- en gedenkdagen, en van de jaarlijkse discussies over wat, wie en hoe precies, of we wel of geen vrij hebben en, zo ja, of de winkels dan open zijn. Ook nu is er gedoe, over wie er precies herdacht mogen worden bij de Nationale Herdenking. Het is een symbolische discussie – uiteraard kan niemand bepalen wat een ander denkt of herdenkt – maar daar gaat het nu niet om. Wat ik wou zeggen is dat we dergelijke vragen zelden stellen bij Bevrijdingsdag, terwijl dat best nuttig zou zijn. Waar zijn we precies van bevrijd, hoe omschrijven we de nieuwe situatie en wat zijn daar de cruciale elementen van?

Hoe dan ook, en wat anderen er ook van vinden, dit jaar op 5 mei vier ik dat ik bevrijd ben van kanker. “Bevrijd” vind ik een beter woord dan “genezen”. De kans is groot dat de kanker terugkomt, vroeger of later, maar tot die tijd ben ik bevrijd. Waarvan precies, en hoe deze nieuwe situatie te definiëren, dat zijn vragen voor de komende weken en maanden.

In ieder  geval ben ik bevrijd van het regime van de tweewekelijkse chemo, die steeds meer ging bepalen wat ik daar omheen nog kon doen. Het afgelopen jaar, anderhalf bijna, ben ik sowieso geleefd door mijn ziekte. Het is geen gevecht, dat is gevaarlijke onzin, maar het slurpt wel al je aandacht en energie op. 

Nu heb ik weer dagen om te vullen met wat ik maar wil. Dat is niet per se een zwart gat, maar wel een gat. Ruim een jaar heb ik niet gewerkt, wat voor een zelfstandige betekent dat je eigenlijk niet meer bestaat. Er is niet echt een draad om weer op te pakken. Dat geeft ook wel weer vrijheid om na te denken over wat ik wil en kan, maar met alleen vrijheid kom je nergens. Er moet ook gewerkt worden.

De komende tijd zal ik mijn weg weer moeten vinden in het land der levenden, waar ik eigenlijk al afscheid van had genomen, en eerlijk gezegd zie ik daar best tegenop. Tegelijk besef ik dat ik heel veel geluk heb gehad en dat ik dolblij zou moeten zijn. Misschien komt dat nog.