Foto: JESHOOTS.COM via Unsplash

Alles went, ook kanker. Een mens kan nu eenmaal niet twee jaar lang in paniek zijn. In mijn geval heeft ook geholpen dat steeds duidelijker werd waar ik aan toe was. Het wildste deel van de achtbaan is achter de rug. Ik word niet meer beter, maar ik ga ook nog niet dood. Zolang ik de chemo kan verdragen, kunnen we de boel min of meer constant houden, en tot nu toe lukt dat aardig. Sinds afgelopen zomer probeer ik zo niet-ziek mogelijk  te leven. Werken, Pippa uitlaten, leuke dingen doen met vrienden en familie. Boeken lezen en goede wijn drinken. Af en toe een stukje schrijven. Er is geen bucket list. Ik ben bijna zestig; ik heb genoeg tijd gehad om de dingen te doen die ik per se wilde doen.

Vlak voor Kerst las ik een interview met Herman Koch, de schrijver, die al vier jaar met ongeneeslijke kanker leeft. Er staat veel in wat ik herken, onder andere over gewenning. Een passage die in het bijzonder bleef hangen, is de volgende, over het naar buiten brengen van (en schrijven over) zijn ziekte:

Nooit spijt van gehad, al blijft zo’n leven in reservetijd voor de buitenwereld lastig te vatten. “Ik denk zelf ook weleens van iemand: ‘Goh, die was toch ongeneeslijk ziek? En vier jaar later schrijft hij nog steeds columns, hoe kan dat nou?’ Maar een vraag als ‘Ben je er nou nóg?’ heb ik persoonlijk nog nooit van iemand gehoord.”

Herkenbaar, want ik weet nog dat ik het zelf ook dacht, als ik Ismaël tegenkwam bijvoorbeeld, druk filmend in de binnenstad of het Noorderplantsoen. Maar nu begrijp ik het wel, denk ik. Naast heel veel andere dingen is het ook: doorgaan met wie je bent.

Gisteren belde een telemarketeer, zei mijn telefoon, en tegen mijn gewoonte in nam ik op. De jongen belde namens een krant, en had een hele mooie aanbieding voor me. Ik kon kiezen uit een abonnement voor 12, 24 of 36 maanden, met steeds hogere kortingen.

“Het wordt nu een beetje persoonlijk,” zei ik, “Maar 12 maanden vind ik al heel lang. Ik weet helemaal niet of ik dan nog leef.”

De jongen reageerde daar heel goed op en stelde me gerust. Bij overlijden zou het abonnement worden beëindigd. Daar waren ze zelfs toe verplicht. Na nog een beetje onderhandelen sloot ik een abonnement af voor 12 maanden, of de rest van mijn leven, whatever comes first.

Aanvankelijk was ik heel content met hoe dit gesprek verliep, maar vanochtend realiseerde ik me dat ik natuurlijk een abonnement van 36 maanden had moeten nemen. Domkop.