“Het is goed nieuws,” zei de internist zodra ik binnen gespreksafstand was, zodat alle spanning met een zucht uit me liep. Het was inderdaad goed nieuws. De tumoren in mijn lever zijn met 46% afgenomen. Als ik het goed heb gaat die -46% over de optelsom van alle diameters, dus het totale volume is dan nog meer afgenomen dan 46%. Toch?
Hoe dan ook, bijna de helft eraf op de helft van de chemo. Dus nu de andere helft nog, denk je dan, maar zo schijnt het niet te werken. Met chemo alleen krijg je de kanker niet weg. Je dringt het alleen terug. En zodra je het met rust laat gaat het weer groeien, want dat doet kanker nu eenmaal. Heel concreet betekent het goede nieuws dat mijn levensverwachting is gestegen van een paar maanden tot een jaar of twee.
Ik vind dat lastig te interpreteren, dat getal. Twee jaar. Het is geen minimum; het is niet gegarandeerd. Het is ook geen maximum, geen afkappunt. Maar was is het dan wel? Een gemiddelde. Maar een gemiddelde van wat eigenlijk?
Een andere manier om ernaar te kijken is het overlevingspercentage. Van de mensen die mijn diagnose krijgen, is na twee jaar ongeveer de helft in leven. Na vijf jaar is dat 14%. Een op de zeven. Het is natuurlijk geen loterij met gelijke kansen voor iedereen, maar welke factoren precies de geluksnummers bepalen, dat is verre van duidelijk.
Artsen kijken er nog weer anders naar, merk ik. Zij maken eigenlijk alleen een onderscheid tussen behandelbaar en uitbehandeld. Voorlopig ben ik behandelbaar. De dingen in mijn lever worden kleiner, en misschien wordt een deel klein genoeg om ze weg te stralen of branden. En misschien is er dan een voldoende groot deel van de lever “schoon”, zodat de rest kan worden weggehaald. De lever groeit, als enige orgaan, immers weer aan. (Terzijde: het verhaal van Prometheus suggereert dat de oude Grieken dit al wisten, wat best vreemd zou zijn.) En misschien is de kanker dan zo vriendelijk om een tijdje weg te blijven.
Het zijn een heleboel misschiens, allemaal hoop-en-vrees momenten, maar als die allemaal de goede kant op vallen, dan kan ik bij de 14% prijswinnaars horen die vijf jaar halen.
Maar goed. Voorlopig is het verstandiger om die twee jaar als uitgangspunt te nemen. Als planningshorizon. Stiekem heb ik er nog een paar maanden bijgesmokkeld, tot augustus 2025, wanneer ik mijn zestigste verjaardag vier.
Twee jaar geeft op die manier wat houvast bij beslissingen. Voor twee jaar vind ik het bijvoorbeeld wel de moeite waard om mijn stoma weg te laten halen, zodra de behandeling daar ruimte voor biedt.
En ik heb een elektrische fiets gekocht. Een tweedehands, want een nieuwe vond ik wat te gortig voor twee jaar.
Op naar de 14%!