Foto: Ben White via Unsplash

Een paar maanden geleden vergeleek ik mijn ziekte met een reis. Nu moet je een metafoor nooit te ver doorvoeren, maar toch wil ik nog één overeenkomst noemen: als je niet uitkijkt, ben je een groot deel van de tijd aan het wachten in plaats van dingen te doen of mee te maken. Wachten lijkt van buitenaf misschien een beetje op lummelen, waar ik een groot voorstander van ben, maar het is iets heel anders. Lummelen is ontspanning, de klok even stilzetten en zo ruimte maken voor alles wat opborrelt en aan komt waaien. Wachten is juist een dikke streep op de klok zetten en daar voortdurend naar kijken.

Vorige week heb ik een PET-scan ondergaan, als aanvulling op de eerdere MRI- en CT-scan. Morgen krijg ik de uitslag. Als deze scan geen “nieuwe” kankers aan het licht brengt, volgt over een week of vier een ingreep die ze ablatie noemen. De artsen in het UMCG verwachten hiermee alle zes tumoren die nog zichtbaar zijn, te kunnen wegbranden. En dan ben ik er vanaf! Een operatie zou niet eens nodig zijn!

Dus met het maken van plannen, of het schrijven van een blogpost, kan ik beter tot morgen wachten, of tot over vier weken, als ik zeker weet dat ik ook deze trein gehaald heb. Of niet.

Er zijn mensen die kunnen lummelen tijdens het wachten. Ze lezen ontspannen maar toch geconcentreerd een boek in de vertrekhal, of ze kijken licht geamuseerd naar haastige voorbijgangers, alsof ze op een terrasje zitten. Ik behoor niet tot die mensen.

Ook als alles goed gaat, komen er nog veel wachtmomenten. De eerste jaren blijf ik onder intensieve controle. Elke drie of vier maanden wordt gecheckt of de kanker niet terug is. Als ik daar telkens op ga zitten wachten, kom ik nooit meer ergens aan toe.

Ik heb aan vrienden wel eens gevraagd waar ze dat geleerd hebben, dat wachten. De mannen (die van mijn generatie tenminste) zeggen vaak dit in militaire dienst te hebben geleerd, net als roken en kaarten (dit alles ging vaak samen, blijkbaar). De vrouwen hebben meestal van jongs af aan geleerd om te wachten.

Op een gegeven moment moet ik besluiten dat de reis voorbij is en dat het gewone leven weer van start gaat. Dat ik een gezonde man ben, met wat rare littekens en af en toe een afspraak in het ziekenhuis. Zo ver is het nog niet. Zo ver ben ik nog niet. Nog even wachten.

Ondertussen serveer ik elke eerste zondag van de maand soep, zo ook aanstaande zondag, 1 oktober. Wees welkom.